Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Beeft, [37]gij geruste [vrouwen;] weest beroerd, [dochters,] die zo zeker zijt; [38]trekt u uit, en ontbloot u, en gordt [zakken] om uw lendenen. 37. Gelijk boven vs.9. 38. Of, trekt uwe klederen uit; te weten uw gewone sierlijke klederen. Alsof hij zeide: De tijd is nu voorhanden dat gij uw schone sierlijke klederen zult moeten uittrekken, en inplaats van dezelve zakken of treurklederen zult moeten aandoen; zie boven hfdst.3 vs.24.